De hoge blinde buitenmuur van de nieuwe vleugel voor Z33 museum voor contemporaine kunst, architectuur en design bestaat uit 34494 bakstenen. De ruitvormige stenen zijn met de hand uitgesneden en door vier metselaars op een betonnen muur bevestigd.
Om de stenen te realiseren was een zekere volharding noodzakelijk. In de eerste schetsen die Torzo aan het museum presenteerde, hadden de bakstenen al een ruitvorm. “Het eerste ontwerp is van mij, daarna ben ik ten dienste van het gebouw” vertelt Torzo over haar werkwijze.
Gedurende twee-en-een-halfjaar werkte het team aan het technische ontwerp voor het metselwerk. Exact de gewenste tint paars en gladde textuur van de tegel werd bepaald. De eeuwenoude huizen in de binnenstad van het Belgische Hasselt zijn veelal opgebouwd uit donkerrode of gele bakstenen. Francesca Torzo bestudeerde de stenen om de kleur, textuur en structuur van de buitengevels van de nieuwe vleugel voor Z33 te bepalen. Met aquarelverf onderzocht ze het palet, en vulde deze aan met donkerpaars.
Het team dacht uit hoe de wand zonder zichtbare dilatatievoegen kon worden vervaardigd (de voeg rond de bakstenen op de knik is iets breder). Ze onderzochten met mockups de beste manier om problematische hoeken rondom de raamkozijnen op te lossen. “Sommige werknemers waren op een goed moment de wanhoop nabij”, vertelt Torzo.
Torzo vertelt dat geen van de baksteenfabrieken in België de ruitvormige bakstenen kon maken. De bestaande machines zijn alleen geschikt zijn voor de traditionele baksteenvorm, omdat ze werken met extrusie. Met de ruitvorm zou de machine worden opgeblazen. De stenen volledig met de hand vervaardigen was ook geen optie, omdat de marges van de structuur extreem klein zijn.
De architect vertelt dat het proces extra ingewikkeld was, omdat je de stenen vaak moet verplaatsen. Mechanische grijpers hebben op de ruitvorm geen grip. En vervolgens was ruimtegebrek een probleem in de fabrieken: de ruitvormige stenen zijn moeilijk te stapelen.
Uiteindelijke ontwikkelde Torzo de bakstenen in Denemarken. Het proces was deels mechanisch, deels handmatig. Een machine verdeelde de klei in regelmatige blokken. Met een houten mal drukte een medewerker vervolgens de vorm uit de klei.
Vier metselaars bevestigden de stenen met mortel op de betonnen muur. Omdat de marges zeer klein waren werd eerst een stramien op de muur uitgezet. Op de hoekpunten van een grid van een meter bij een meter plaatsten de metselaars telkens één steen. Vanuit die startpunten bevestigden vier man de 34944 bakstenen.
Volgens de formele regels waren het geen bakstenen, maar tegels en konden ze op een isolatielaag geplakt worden. Gevaarlijk vindt ze het, en pervers. “Het zijn stenen van bijna een kilo! Een vrachtwagenchauffeur kan er met zijn spiegel tegenaan komen, kinderen krassen over die tegels met een sleutel.” Ze heeft een paar concessies moeten doen, maar plinten, drempels en deurposten zijn altijd veilig. “Je kunt veel leren van het prachtige verhaal over de poppenkast van Pirandello”, legt ze uit. In dat verhaal gaat tijdens een gevecht tussen de ridder-poppen het papier met baksteenmotief stuk dat het decor verbergt. Een pop realiseert zich geschrokken dat hij zich in een theater bevindt. Torzo is resoluut: “Dingen mogen niet nep zijn. Als je als kind een voetbal tegen een muur schopt die niet massief blijkt, doet dat iets met je wereldbeeld: het is een totale desillusie. Kinderen moeten in een reële wereld kunnen leven.”
Dit artikel verscheen op 29 juli 2020 op de website van de Architect.